Eerdere projecten

Wat werkt bij participatie in de bijstand? (2017)

Door de UvA Leerstoel Actief Burgerschap wordt een onderzoek verricht naar participatie in de bijstand. Hoe kunnen mensen met een bijstandsuitkering meer deelnemen aan de samenleving, zonder dat betaalde arbeid direct het einddoel is? De houder van de Leerstoel, prof. dr. Monique Kremer, heeft Vasco Lub gevraagd een internationaal literatuuronderzoek uit te voeren naar wetenschappelijke inzichten over de participatie van bijstandsontvangers. Onder ‘participatie’ kan worden verstaan: vrijwilligerswerk, mantelzorg, bijdrage aan buurtactiviteiten, beweging of deelname aan projecten die bijdragen aan gezondheid of ontmoeting. Het literatuuronderzoek zal inzicht geven in verschillende dimensies van participatie in de bijstand, en wat hierin de meest effectieve of wenselijke aanpak is. Denk bijvoorbeeld aan de tegenstelling tussen vrijblijvendheid en verplichting of die tussen een collectieve of individuele aanpak, de rol van de professional en de kwestie of toeleiding van bijstandsontvangers naar vrijwilligerswerk in termen van empowerment op gelijke voet kan worden gesteld met formele arbeidsdeelname.

Naar een theoretisering van sociaal werk

Sociaal-werk-solide-basis-vbladEinde 2014 verscheen het rapport Sociaal werk op solide basis van de Gezondheidsraad, het hoogste adviesorgaan van de regering op het gebied van volksgezondheid. In dit rapport pleit de raad voor een forse impuls van het vak van sociaal werk. Speciale aandacht moet daarbij uitgaan naar een verschuiving van directe ondersteuning van burgers door professionals naar ondersteuning en activering van burgers via het eigen netwerk. Deze impuls moet onder andere worden bewerkstelligd door een “betere theoretische en wetenschappelijke onderbouwing van het sociaal werk”, zo stelt de Raad. Movisie heeft als een van de betrokken kennisinstituten het Bureau voor Sociale Argumentatie gevraagd theorieën van sociale werkwijzen te verkennen. Sociale professionals maken soms al gebruik van (wetenschappelijke) theorieën ter onderbouwing van hun werkwijzen. Maar de vraag is of dit verder gaat dan alleen name dropping, of de door hen gehanteerde theorieën relevant zijn voor de methode en welke onvermelde theorieën een bijdrage zouden kunnen leveren aan de soliditeit van hun werk. In lijn met het pleidooi van de Gezondheidsraad wordt als eerste het thema ‘Maatschappelijke activering’ onder de loep genomen.

Veiligheidsbeleving in Rotterdam

RotterdamNederland’s tweede stad, Rotterdam, is sinds de eeuwwisseling aantoonbaar veiliger geworden. Veel objectieve cijfers zijn sterk verbeterd (o.a. straatroven, woninginbraken en overvallen). Sinds enkele jaren is er – stads breed althans – echter een verslechtering te zien in de subjectieve veiligheidsscores (de zgn. ‘knik’), die tegen de trend ingaat van de verbeterde objectieve cijfers. Burgemeester Aboutaleb wil de gemeenteraad informeren over waarom een deel van de Rotterdammers zich minder veilig voelt dan op basis van de objectieve cijfers mag worden verwacht. De Directie Veiligheid heeft het Bureau voor Sociale Argumentatie opdracht gegeven verdiepende inzichten te verzamelen over mogelijke betekenissen van veiligheidsbeleving in Rotterdam. Samen met criminoloog Tom de Leeuw doen we aan de hand van bewonersinterviews en observaties onderzoek in vier verschillende wijken, met als centrale vraag: wat verstaan Rotterdammers onder het begrip ‘veiligheid’ en welke betekenis geven zij aan de ruimtelijke, temporele en beleidsmatige aspecten hiervan?

Onderzoek naar buurtpreventieteams

Neighborhood Watch New OrleansHet fenomeen van buurtpreventieteams – ook wel ‘buurtwachten’ genoemd – heeft de laatste jaren een hoge vlucht genomen. In veel gemeenten patrouilleren burgers in woonwijken. Het betreft hier bewoners die fungeren als vrijwillige wijksurveillanten. De opkomst van buurtwachten past in een algemene trend waarbij de overheid steeds vaker een beroep doet op de actieve participatie en eigen verantwoordelijkheid van burgers, ook als het gaat om wijkveiligheid. Er is echter weinig bekend over het functioneren van de Nederlandse neighbourhood watch. Hoe gaan buurtpreventieteams te werk? Wat komen zij tegen in hun rondes? Hoe verloopt eventuele samenwerking met de politie en/of gemeente? Hoe ervaren de teamleden hun eigen inzet als controleur van de publieke ruimte? En wat zijn de morele dimensies van hun inzet? Via systematische observatie en diepteinterviews in o.a. Rotterdam en Tilburg proberen we licht te werpen op deze vragen. Daarnaast worden nationale gegevens verzameld over buurtpreventie in Nederland die worden verwerkt in een statistisch databestand. Het onderzoek wordt gefinancierd door de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken, de Dienst Stadsbeheer Rotterdam en de Directie Veiligheid Rotterdam.

 

Veronderstellingen van sociale wijkteams

sociaal wijkteamIn Nederland is in een kort tijdsbestek het fenomeen ‘sociale wijkteams’ opgekomen. In verschillende gemeenten werken professionals op het terrein van (geestelijke) gezondheid, wonen, welzijn en jeugdzorg samen in één team. Het doel: een beter op elkaar afgestemde dienstverlening aan burgers die het alleen niet redden. Het gaat dan onder meer om kortere lijnen, snellere doorverwijzing en vormen van ‘coproductie’ met buurtbewoners. De verwachtingen over de teams zijn hooggespannen, maar er is nog weinig bekend over hun effectiviteit. In dit project toets ik samen met Silke van Arum van MOVISIE populaire veronderstellingen over de werkzaamheid van sociale wijkteams aan de hand van wetenschappelijke inzichten. Hoe potentieel effectief is deze interventievorm?

Klik hier voor het onderzoeksartikel over wijkteams op beleidsonderzoekonline.

Kwalitatief evaluatieonderzoek in het sociale domein

In dit project onderzoek ik de methodologische mogelijkheden en beperkingen van kwalitatief evaluatieonderzoek in het sociale domein (met medewerking van Erik Snel, Erasmus Universiteit Rotterdam). Op basis van literatuuronderzoek en gesprekken met deskundigen gaan we na hoe kwalitatieve methoden en onderzoeksdesigns kunnen worden ingezet ter beoordeling van de effectiviteit van sociale interventies (in zorg, welzijn, sport en gezondheidsbevordering). Hierover is nog weinig bekend. Het onderzoek wordt gefinancierd door een consortium van kennisinstituten (MOVISIE, RIVM, NCj en NISB).

Wat werkt in de wijk?
Aandachtswijken zijn de laatste jaren overspoeld met sociale projecten. In deze studie confronteerde ik aannames van dominante sociale aanpakken op het terrein van buurtleefbaarheid met wetenschappelijke inzichten. De resultaten schreef ik op in het boek ‘Schoon, heel en werkzaam?’ (Boom-Lemma, klik hier om het boek te bestellen). De publicatie van het boek  in april 2013 genereerde de nodige discussie in de media en sociale sector. Weinig sociale interventies binnen de wijkaanpak konden steunen op een sterke wetenschappelijke basis. Vanuit de bevindingen bespreek ik echter constructief lessen en implicaties voor sociaal beleid in aandachtswijken. MOVISIE financieerde het onderzoek met middelen van het Ministerie van VWS.

Sociale stijging in de volkshuisvesting

Samen met Radboud Engbersen (Platform 31) onderzocht ik in opdracht van het fonds Corpovenista de sociale stijgingsbijdragen van woningcorporaties in aandachtswijken. Aan de hand van verschillende “vakgemeenschappen” met betrokkenen in de corporatiewereld en deskresearch maakten we een kritische analyse van de sociale speelruimte van corporaties in tijden van crisis en maatschappelijke verandering. Het onderzoek liep af begin 2013. Klik hier voor de eindpublicatie ‘Passende ambities’.

Evaluatie Sectorconvenant Jeugdwerkloosheid

Dit betrof een korte evaluatie van het landelijke Sectorconvenant Jeugdwerkloosheid op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyses (in samenwerking met Laura Thomassen). Centrale vraag was of samenwerking tussen gemeentelijke diensten en commerciële uitzendbureaus lokale jeugdwerkloosheid kon terugdringen. Het project liep af medio 2011. Opdrachtgever: Policy Productions, Amsterdam.

Evaluatie Day a Week School Amsterdam

Dit project betrof een beknopte kwalitatieve casestudie naar de sociale effecten van onderwijs voor hoogbegaafde kinderen (Day a Week School, in opdracht van de Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel in Amsterdam). Het onderzoek is afgerond in mei 2011.

Toetsing polarisatie & radicalismebeleid

Na de moord op Theo van Gogh en culturele clashes tussen jongeren initieerde de overheid talloze sociale programma’s tegen radicalisme en polarisatie. Dit project behelsde een wetenschappelijke toetsing (literatuuronderzoek) van overheidsinterventies tegen polarisatie en radicalisering (afgerond medio 2011). Opdrachtgever was MOVISIE, programma ‘Inzicht in effectieve interventies’. Ik verrichtte het onderzoek samen met Nada de Groot van MOVISIE en Juliette Schaafsma van de Universiteit van Tilburg. Klik hier voor de eindpublicatie van het onderzoek.

DWARS perspectief op mentoring in Rotterdam

Dit onderzoek betrof een verkenning naar de potentie van mentoring m.b.t. het bereik en toerusting van allochtone ‘risicojongeren’. Opdrachtgever was de Academische werkplaats DWARS / Hogeschool Inholland en samenwerkingspartner betrof het Lectoraat dynamiek van de stad van de Hogeschool Inholland Rotterdam. Het onderzoek liep af april 2011.